Vergeten oevers met varens en bomen, gefluister van loof. Modder en padden en muggen. Tapijt van bloemen en muren van riet, de roep van een ral. Ruigte, nat weiland, een snip, verborgen eierschalen, een eend en vlakbij een reiger. Vergeten oevers vol vragen en dromen, ik ben verdoofd door vlagen van watermunt, bloeiende gagel. Alle tijd en gelukkig om hier nu te dwalen. Weer wie ik was met de vogels , de bomen,de grond en het water, de lucht en geen ander. De kleine rivier en de wilgen die kraken. Gedachten gewist en mijn zorgen verdwenen, geruis van de bomen. Geen spijt en geen morgen, een kind in een tuin. De ogen gesloten , de handen gevouwen, de haren gekamd. De varens en bomen, de oevers vergeten.
Fred Geven